Boven een inktzwarte waterpartij hangen vijf plastic buizen. Hierin kruipen dansers omhoog en omlaag, zich vastzettend met handen, ellebogen, schouders, voeten en billen. Doordat de slagen transparant zijn, lijkt het of de dansers zweven in de ruimte. De choreografie wordt subtiel belicht en weerspiegeld in het wateroppervlak.
De bewegingsvrijheid van de acteurs is beperkt, doordat ze eenvoudig naar beneden kunnen glijden. De houdingen die ze aan kunnen nemen hebben echter een groots effect. Ze refereren aan de geboorte en aan thema’s als strijd en berusting, gevangenschap en bevrijding, groei en ondergang. Als in laboratorium kijken we naar het menselijk leven in zijn meest elementaire vorm.