Met uitpuilende broekzakken en tassen vol sluipt een klein groepje nieuwsgierige kinderen ‘s nachts de deur uit. De Ruimtereizigers, zoals zij zichzelf noemen, gaan op avontuur. De oneindige sterrenhemel en voorbij vliegende kometen verbazen hen. Er is vast genoeg te vinden daar in die donkere hemel, denken ze, misschien wel de allermooiste planeet van het hele heelal!
Planeten in alle kleuren van de regenboog komen al snel op hen af. Roodgeelgroen, de ene nóg mooier dan de andere. Sterren razen voorbij en lijken te knipogen. De Ruimtereizigers kijken hun ogen uit. Het heelal biedt oneindig veel moois: ufo’s, grappige ruimtewezens, maffe planeten en kijk daar, andere astronauten zwaaien vrolijk!
Een planeet komt langzaam dichterbij. Vreemde ruimtewezens springen in het rond en roepen in een ruimtewezen-taal. Ksssh, blabla, kss-wa. De Ruimtereizigers besluiten om kennis te maken maar vertrekken gauw na een kopje ruimte-thee om verder te ontdekken.
En ineens zien ze het. Zo klein als een knikker, een glimmend groenblauw bolletje. De Ruimtereizigers staren met open mond naar hun thuis. Wat is het mooi daar… Al die mensen, dieren en natuur. Het is een prachtig kwetsbaar zooitje bij elkaar. ‘Dat is de mooiste planeet van het heelal!’, roepen ze verrukt, ‘We hebben ‘m gevonden!’. De kinderen besluiten terug te keren naar huis om iedereen die het maar horen wil te overtuigen van de schoonheid én kwetsbaarheid van de aarde. Een nieuwe missie is geboren: dat kleine groenblauwe bolletje verdient onze onverdeelbare aandacht.